Onze dag
'Vandaag is het onze dag' merkt de jonge vrouw naast me op. We zitten in de onduidelijke rij van het douanekantoor in San Carlos (in het zuidoosten van Nicaragua, zie kaart op deze site: ingetekend), op een uur varen van Costa Rica over de Frio rivier. Op de tv boven ons verschijnt de tekst: ‘8 maart internationale vrouwendag'. De dag lijkt hier bekender te zijn dan momenteel in Nederland. Ik betwijfel of er recht wordt gedaan aan de bedoeling van de dag, als ik later op die dag een bijeenkomst zie die de gemeente van San Carlos organiseert, een soort (slecht bezocht) moederdagfeest. Overigens hebben vrouwen hier nog steeds een en ander te bevechten, al is het ‘alleen maar' het stoppen van huiselijk geweld en de houding van de Nicamannen die hun vrouw met kinderen laten zitten en nooit meer iets van zich laten horen.
Toch is het haar dag, van mijn buurvrouw en ook wel een beetje van mij, hoewel volstrekt onvergelijkbaar: we gaan de grens over naar Costa Rica, zij om te werken en ik voor een nieuw visum. Zij zal er tegen op gezien hebben en ik ben slechts nerveus of het me in één dag gaat lukken. 'Ik ga voor een jaar werken op een ananasonderneming, ananas inpakken in dozen. Mijn broers zijn daar ook. Het is hard en lang werken, geestdodend. Maar ja, ik doe het voor mijn dochtertje van 3; zij moet het straks beter krijgen dan ik nu. Daar maak ik weliswaar dagen van 8 - 21 uur, maar ik verdien er 800 dollar per maand mee. Dat is hier in Nicaragua onmogelijk.' En zoals mijn buurvrouw, vertrekt 80% van de mensen in het douanekantoor, het zijn vooral jonge knullen en een enkele oudere man en vrouw. 'En is je dochtertje dan bij je moeder?' vraag ik hopend op een positief antwoord. Inderdaad blijkt dat het geval. Al de broers zijn in Costa Rica, nu zij dus ook en de moeder zorgt voor het kleinkind.
Ik voel me beschaamd en gelukkig met het toeval in Nederland geboren te zijn. Zodat ik nu alleen maar even voor een nieuw visum Nicaragua uit en weer in reis, om nog anderhalve maand langer te kunnen blijven.
We zoeken elkaar telkens op, in een nieuwe rij die plotseling ontstaat en ook op de boot komt de buurvrouw weer naast me zitten. We becommentariëren de bandieten van het douanekantoor. Het norse, autoritaire personeel, dat toestaat dat enkele pubers misbruik maken van onwetende mensen en hen dik laten betalen voor (gratis) exitformuliertjes én voor het invullen ervan. 'Schandalig dat de bootonderneming alleen retourtickets verkoopt', zegt ze op de boot ziedend. 'Dat geld ben ik gewoon kwijt want het ticket is een maand geldig'. We boycotten uiteraard de medewerkster van de bootonderneming die tijdens de tocht frisdrank verkoopt tegen een absurd hoge prijs.
Ondertussen geniet ik toch ook van de boottocht. Helaas vaart de boot te hard om vogels goed te kunnen zien, maar de talrijke ijsvogels en alle soorten reigers zijn niet te missen. Een visarend en een Crested Caracara (wat is dat in het Nederlands?). Weelderig begroeide oevers, waarachter ik graslanden vermoed (met een roze lepelaar, identificeer ik later!) en uiteraard weer palmen en de met bromelia's en klimplanten overwoekerde bomen.
In Costa Rica blijkt de douane voor mij onnavolgbaar. Ik bevestig dat ik fruit in mijn tas heb en haal het tevoorschijn (niets geleerd van Chili waar de honden op het vliegveld het fruit tevoorschijn blaften) en word gesommeerd om het weer terug te stoppen. De paar centen belasting (in Costaricaans geld dat ik niet bij me heb) worden me geschonken en we sjokken los Chiles binnen, het Costaricaanse grensdorp. De buurvrouw en ik nemen afscheid van elkaar. Ik wens haar kracht en moed toe (dat klinkt in het Spaans minder zalverig), waarna zij haar koffer naar het busstation rolt.
Met haar verhaal en toekomst nog in het hoofd ga ik op ‘stempeljacht' om zo snel mogelijk weer naar Nicaragua te gaan. De Costaricaanse douane speelt het spel mee, als ik een uur nadat ik een inreisstempel kreeg, alweer een uitreisstempel vraag. De (andere) bootonderneming smeert me een kaartje aan voor de eerstvolgende boot (het meest exotische kaartje ooit: een klaveren 7 speelkaart, die ik later weer in moet leveren) en verzekert me dat ik het geld van het ander ticket terugkrijg in Nicaragua. Op de boot in omgekeerde richting gaan de Nicaraguanen mee die in Costa Rica gewerkt hebben, veel grote dozen, een enkele enorme tv, een tas vol kleren voor de kinderen. Ze kunnen niet wachten om hun land weer binnen te komen. Hun geduld (en het mijne) wordt in het Nicaraguaans douanekantoor weer flink op de proef gesteld: waar is het wachten op? Zo druk kunnen ze het hier toch niet hebben? Als op een vliegveld zwaait een enkeling op afstand al opgewonden naar familie die staat te wachten.
Ik ben blij weer terug te zijn in Nicaragua (ik ben van het land én haar mensen gaan houden), ik vraag me af of mijn buurvrouw van vanochtend al bij haar broers is en morgen gaat beginnen met het inpakken van ananas voor de export....
Reacties
Reacties
Goede morgen roos vanuit een zonnig zuid limburg!
Wat een aandoenlijk verhaal en o zo anders dan hier
In heel veel landen moete vrouwen erg hard werken voor een schamel loon en ondere meestal bizarre omstandigheden!
Dat zou niet meer mogen!
Wel dapper dat deze jonge vrouw er voor gaat!
En lijkt me ook heerlijk zulke ontmoetingen.....je krijgt er ook inspriratie en relativering van.....bijzonder
Fijne week en tot lezens . Ik kijk er naar uit
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}