Ruige mannen
Als ik om 9 uur in de ochtend in Rio Blanco aankom, een dorp op 3 uur bus afstand ten oosten van Matagalpa, neem ik eerst maar eens een kop koffie in de eerste de beste goedlopende eettent. Ik zie ruige mannen langs het eetbuffet schuiven: in spijkerbroek, versierd door een riem met een enorme gesp, een geruite blouse met Wrangler opdruk blijkt populair, evenals een fijn gevlochten hoed van palmblad én, het summum denk ik, gehakte leren puntlaarzen, glimmend gepoetst door één van de talrijk aanwezige schoenpoetsers. Ze lopen als echte machos breeduit, met o-benen van het te paard zitten, besnorde gezichten die kijken alsof de wereld van hen is, een enkeling heeft een pistool in zijn broekband gestoken. Help! Ik ben in een centrum van veehouderij aangekomen met rijke veeboeren die zaken komen doen in Rio Blanco.
Het dorp bruist van koortsachtige bedrijvigheid. Er rijden voortdurend veewagens, overal zie je ‘de ruige mannen' rondlopen, veel 4 wheels aangedreven vrachtwagentjes met ook vrouwen die hier komen winkelen of verkopen, paardenzadels te koop, onderdelen ervan in de ambulante verkoop, veevoer en andere producten voor de koeienfokkers. In de bus naar Rio Blanco zag ik al overal langs de weg melkbussen, te paard vervoerd vanaf de boerderij en opgehaald door kleine vrachtwagens of met paard en wagen. Te laat hoor ik dat er op vrijdag en zaterdag kaasmarkt is in Rio Blanco, jammer, want ik had graag hun kaas geproefd. Wel stuit ik tijdens mijn wandeling op een slachthuis, net als in Nederland aan de rand van de bebouwing. De mannen worden enthousiast als ik interesse toon en laten me de slachtoffers zien voor die middag én wijzen me de slachter aan.
's Avonds in het hotel, ben ik enigszins op mijn hoede bij het zien van al die mannen, als ik hier en daar een alcoholkegel ruik. Met machetes en een pistool vind ik dat geen lekkere combinatie. De mannen informeren naar het Nederlandse vee. Als ik hen zeg dat het Nicaraguaanse vee veel beter is en veel koeien in Nederland nooit buiten komen, kijken ze me ongelovig aan. Ook hier denkt men dat ‘in de ontwikkelde wereld' alles beter is.
Cerro Musún
Eigenlijk ben ik helemaal niet voor het dorp hier in Rio Blanco gekomen. Ik wil het tropisch regenwoud in, het Cerro Musún. Mijn reisgids vermeldt dat het prachtig is maar weinig bezocht. Dat snap ik inmiddels. Ik moest nogal wat moeite doen om er heen te kunnen. De promotende organisatie bleek opgeheven, dus naar het gemeentehuis, naar de ingenieurs in de kelder verwezen (een Nederlandse ambtenaar zou op zijn knieën naar zijn Nederlandse werkplek terug willen) en dáár kent de ingenieur weer iemand, etc. Uiteindelijk spreek ik met Walter af dat hij me de volgende ochtend om 5 uur ophaalt, om de klim aan te vangen naar de top van het Cerro Musún op 1400 meter; hij schat in zo'n 6 uur: ga ik dat halen? Iedere keer weer ben ik verbaasd dat zo'n simpele afspraak werkt. We vertrekken als het licht begint te worden, beladen met twee rugzakken met brood, kaas en water. Eerst naar de boswachter, na een uur stijgen. (We zijn dan al toegebruld door de brulapen, die zich van dichtbij laten bekijken.) Prachtig (maar eenzaam en arm) zoals de boswachter daar samen met zijn zoon Joni van 17 woont. Een volgende keer kan ik daar ook overnachten, er is slaapgelegenheid. Hij maakt de lekkerste koffie voor me en bespreekt aan de hand van mijn geplastificeerde documentatie, enthousiast welke dieren hier voorkomen. Waarna we onze tocht vervolgen, nu met zijn drieën want ook Joni gaat mee: hij blijkt een goede gids in wording, kent feilloos ‘de weg' door de koeienweides die we doorkruisen voordat we het bos in klauteren, wijst ons op bloemen en kent het geluid van de Toekan (die we verschillende keren vlakbij horen maar zich in dat dichte bos niet laat zien), zal me later zorgzaam begeleiden én voor de afdaling een wandelstok voor me hakken met de machete. Trouwens ook Walter steekt me regelmatig een hand toe om de te grote stap omhoog te vergemakkelijken. Langzamerhand komen ze wat los, vooral Joni is in het begin erg verlegen, we maken grappen, fotograferen elkaar. En ze steken me veren in de etc. omdat ik toch maar mooi deze klim maak. Walter belooft plechtig dat hij dat ook zal doen over 30 jaar, als hij 60 is. We bewonderen de kapucijnapen, zó leuk met hun witte gezicht, ze provoceren me voor een foto, helaas! De bewolking hangt laag en hoe hoger we komen, hoe meer vocht, we soppen door de modder omhoog en we lopen door de mist. Op de top aangekomen wordt ‘Walter in de hemel' gefotografeerd. Ik rust vooral uit, heb alleen nog energie om te eten en te drinken en om (nog steeds routineus) een sigaret te rollen van de tabak met vloeitjes die Joni eerder van Fransen kreeg. Dat vindt Joni vooral erg interessant, want later, weer beneden, moet ik dat ook aan zijn vader laten zien.
Ik heb er vrede mee dat we weinig vogels zien, ze kletsen veel en in het bos moet je erg veel geduld hebben, wachten, is mijn ervaring tot nu toe en daar is geen tijd voor. Ik laat me meenemen in hun gezellige praat. Mooi ook om te zien hoe ze beiden genieten, van elkaar en van de natuur ('het mooiste dat er is'), hoe Walter met zorg een stekje van de ‘lippen van de verloofde' meeneemt om thuis te planten en de spijt erom als hij dat later ergens laat liggen.
Tot slot kan ik op het laatst nog net de afdaling naar een waterval volbrengen, waarna ik vermoeid weer bij de boswachter neerplof. Ik beloof daar propaganda te maken voor hun Cerro Musún en neem het telefoonnummer van de boswachter mee; zÃj gaan een folder maken en de gemeente instrueren om toeristen beter voor te lichten. Twaalf uur na vertrek leveren ze me af in het hotel, waar ik ‘douche' met een emmer waar ik met een bakje water uit schep en over me heen gooi (het is droge tijd en water uit de kraan is er maar enkele uren per dag). Dan al voel ik dat er spierpijn aan zit te komen: vandaag, de derde dag, loop ik inderdaad als een ongetrainde Vierdaagse loper, herinnering aan een onvergetelijke ervaring.
Reacties
Reacties
Ha Rose Marie,
Wow, wat weer een mooi tochtje. Vorige verhaal over de moeders ook prachtig. Werk en ontspanning in een mooie combi. Moet heel bevredigend zijn, dat 't allemaal ook zo mooi combineert. Hier kou gevat in de tuin afgelopen weekend met felle Noordenwind; probeer bronchitis te vermijden. Zo het bed in met 'n grog. Wil niet graag de Paasretraite missen, in een oude kostschool vlakbij London.
Geweldig, je onderneemt het allemaal wel hè, in je eentje
Grappig het verschil tussen die macho's op de veemarkt en jouw gidsen. Denk je aan ons als wij met pasen in ons tentje liggen met vorst aan de grond ?!
Super Rose-Marie wat je allemaal mee maakt. Moest vanmorgen aan je denken toen de dauw over de weilanden lag. Ik denk dat je een stuk "rijker"terig komt.
Wat een indukwekkende verhalen, ik ben weer helemaal bij. Ongelooflijk, wat heb je al veel meegemaakt, mooie mensen ontmoet, prachtige tochten, schitterende natuur. Heb je die apen al eens opgenomen, ben wel benieuwd wat voor geluid ze maken!
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}